Als kind fantaseerde ik vaak over hoe het zou zijn, volwassen zijn. Ik weet nog precies hoe ik me als vijfjarige probeerde voor te stellen hoe het zou zijn om zeventien te zijn, want dan was je, vond ik, écht groot. Wat die volwassenen overdag precies deden als ze in das of hak de deur uitgingen, interesseerde me niet. De magie zat in wat eromheen gebeurde. Want wat doe je, als je alles mag?
Later gaf televisie me een invulling: je mocht zelf kiezen wat je at (veelbelovend, vond ik) en je ging elke vrijdag naar hetzelfde café, waar iedereen die je lief was spontaan zou komen aanwaaien.
Inmiddels ben ik zeventien plus acht, en blijkt die vrijheid vooral te betekenen dat mijn sociale agenda uit z’n voegen barst. Alles moet eruit gehaald worden, uit die schaarse vrije uurtjes. Anna Lillioja vatte het mooi samen in haar essay voor NRC: de gemiddelde Nederlander zegt volmondig dat hij veel vrijheid heeft, maar wie zijn agenda opent, ziet het tegendeel.
Hoe zijn we daar eigenlijk in beland?
Vrije tijdsoptimalisering
Waarom zijn we zo geobsedeerd met het hebben van een leuk sociaal leven? Kijk naar de megatrend van individualisering. In Nederland zijn we losgezongen van vanzelfsprekende structuren als kerk, familie of buurt. Dat geeft vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid: je moet nu zélf je identiteit, je netwerk en je leven in elkaar puzzelen.
En dus ligt de prestatiedruk niet alleen meer op werk. Ook onze vrije tijd moet op niveau zijn. In The Atlantic las ik dat we perfectionisme toepassen op plekken waar perfectie nergens op slaat: een stranddag, een lunch, een wederzien. Sindsdien kijk ik met andere ogen naar de ‘weer zo’n perfecte zaterdag’-appjes die Frederieke en ik elkaar sturen, mini-trofeeën van een geslaagd bestaan.
Wie zijn leven zelf moet vormgeven, wil er ook alles uithalen. En zo belanden we in het planningshamsterrad. Afspreken doen we in tijdsblokken: etentjes (eten moet je toch), of efficiënter nog: een koffietje doen. Je strijkt neer, bestelt één koffie, en weet dat je over vijf kwartier weer door moet. Overgewaaid uit de corporate cultuur, maar inmiddels standaard in vriendschappen: één uur en vijf euro. Wandelen of samen sporten is ook populair, efficiënt én goed voor je doelen.
Hebben we dan echt minder vrije tijd? Nee. We werken zelfs iets minder dan in 1975. Maar zoals socioloog Tanja van der Lippe stelt: het grote verschil is dat de eenverdienersnorm plaats heeft gemaakt voor de tweeverdienersrealiteit. Iedereen is nu verantwoordelijk voor én werk én alle taken daarbuiten. Dus worden sociale afspraken ingepland in de overgebleven tijd: strak, kort, geoptimaliseerd.
Daarbovenop komt ons multitasken, en het feit dat we zoveel schermtijd draaien dat echte ontmoetingen schaars worden. Dus als we afspreken, moet het ruim van tevoren, netjes in de agenda. “Druk-druk-druk” is in Nederland een normaal antwoord op “hoe gaat het?”, terwijl dat elders een uitnodiging zou zijn om nog eens door te vragen.
Maar ook hier kraakt het systeem waar we met elkaar zitten. 36% voelt zich wekelijks opgejaagd. Meer dan de helft vindt het leven te druk. Onder jongeren is hun ‘volle leven’ zelfs stressfactor nummer één.
Toch lijken we verknocht aan onze plancultuur. Gek eigenlijk, want veel van de oorzaken — emancipatie, individualisering, digitalisering — zie je wereldwijd. Waarom vertaalt het zich dan juist in Nederland zo sterk naar plandwang en tijdslotintimiteit? Misschien zit het niet alleen in de tijd, maar dieper in onszelf.
Calvinisme uit het oog, niet uit het hart
Volgens Lillioja komt die plandwang in Nederland niet alleen door individualisering, maar ook door iets dat die individualisering een bijzonder Nederlandse vorm geeft: calvinisme.
In Uitverkoren van Saskia Pieterse en Janneke Stegeman las ik hoe Nederland zichzelf graag als seculier presenteert. En dat klopt: kerk en staat zijn gescheiden, velen noemen zich atheïst. Maar het blijkt makkelijker om God af te zweren dan de waarden die eeuwenlang met Hem gepaard gingen. Die leven nog volop door.
In tegenstelling tot de katholieke pracht en praal draaide het calvinisme om soberheid, plicht en innerlijke zuiverheid. Niet lullen maar poetsen. Nuttig zijn is deugdzaam. Luiheid verdacht. Vrijheid betekent niet dat je niks hoeft te doen, het betekent dat je mag doen waarvoor je bent geroepen.
Interessant is hoe die roeping is geïndividualiseerd. Waar het vroeger om het grotere geheel ging — het gezin, de kerk, de gemeenschap — draait roeping nu vooral om nut voor jezelf. Je moet je potentieel benutten. Je tijd efficiënt besteden. Jezelf blijven ontwikkelen. Óók in je vrije tijd. En dat zie je terug in onze agenda’s. Een volle agenda is het bewijs dat je ertoe doet.
Zelfs onze directheid, ons polderoverleg, en onze hang naar duidelijkheid zijn door die calvinistische bril te verklaren. Ook als je je atheïst noemt, zit het er nog steeds ingebakken. En het is zelfs officieel vastgelegd: onze cao’s bepalen óf en welke van de zeven nationale feestdagen we vrij krijgen, waarmee we stevig onderaan bungelen in Europa. Ook dát zegt iets over wat we belangrijk vinden.

Niemand meer vrij op vrijdag
En zo ook ik. Gekleurd door calvinistische sporen, actiever dan ik dacht. Binnen mijn vriendengroepen draag ik de trotse doch vermoeiende titel De Datumprikker. Een nobele taak: maanden vooruit zoeken naar een vrijdag, zaterdag of zondag die nog vrij is. Ik hield mezelf voor dat ik de groep daarmee bij elkaar hield. Achteraf lijk ik meer op degene die bij een groepsproject de schijn opwekt te geven over de uitkomst, door alvast het gezamenlijke Google Docs-bestand op te zetten. Het organiseren mochten anderen immers doen.
Neem bijvoorbeeld ons jaarlijkse kerstdiner die inmiddels standaard plaatsvindt in januari. December zit bij iedereen vol. Behalve bij mij.
Want zo voelt dat. Als iemand vraagt of ik kan, of als er een datumprikker rondgaat, voel ik lichte gêne wanneer ik veel opties heb. Dan wacht ik even met invullen. Uit zelfbehoud. Het is cooler als je druk bent. Al weet ik vaak niet eens waarmee iedereen zo druk is, ik heb wél agenda-fomo.
Social media helpt daar niet bij. We posten alleen de hoogtepunten en daarmee lijkt het alsof iedereen voortdurend iets leukers aan het doen is dan jij. BeReal sloeg daarom nooit echt aan. Mijn melding kwam steevast als ik achter mijn laptop zat. Dat wil je toch niet aan mensen laten zien?
Soms denk ik weemoedig terug aan hoe ik als kind dacht over hoe vrije tijd voor een volwassen zou betekenen. Ja, ik mag nu zelf kiezen wat ik eet, maar ik moet het ook inflatieproof kopen en koken. En juist op die ene zonnige vrijdagmiddag waarop ik onverwacht een gaatje heb, voel ik me het meest alleen. Ik weet dat ik veel vrienden heb (gemiddeld hebben Nederlanders er vier, las ik ergens). Maar op dat moment lijkt niemand beschikbaar. Iedereen heeft al een plan. Niemand is meer spontaan verkrijgbaar.
Dat is niet alleen mijn gevoel. Volgens de Rijksoverheid voelt bijna de helft van de Nederlanders zich eenzaam. Onder de 35 is dat zelfs één op de zeven die zich sterk eenzaam voelt. En dat terwijl onze agenda’s uitpuilen van de sociale afspraken. Hoe verhoudt die volle planning zich tot dat lege gevoel? We plannen, verdelen, structureren, maar misschien organiseren we onszelf wel juist buiten verbinding. Vriendengroepen houden we vaak gescheiden, alsof ze niet aan dezelfde tafel mogen zitten. Iedereen een eigen tijdslot. Alles efficiënt.
Volgende keer in Em’ Scoop: is een lossere agenda een antwoord op dat druk-druk-druk gevoel? Ben ik zelf het probleem, met mijn eeuwige datumprikkerij? En wat doen al die losse vriendengroepen eigenlijk met ons idee van verbondenheid?
Bronnen en leestips bij deze Em’ Scoop:
📌 Veel gebruikte bronnen voor deze Em’ Scoop:
Een sterk essay in NRC van Anna Lillioja, in gesprek met kunstenaar en onderzoeker Agata Bar, over hoe drukte als iets positiefs wordt ervaren in Nederland.
Een overzicht in de Volkskrant door Anna van den Breemer, waarin ze de redenen langsgaat waarom we ons meer gejaagder voelen dan vroeger.
Dit interview in het AD vertelt hoogleraar Tanja van der Lippe (schreef Waar blijft mijn tijd?) waarom we druk zijn in een land met relatief weinig werkuren.
📌 Leestips bij deze Em’ Scoop
Een analyse van Lynn Berger in de De Correspondent over waarom vriendschappen de belangrijkste relaties zijn geworden in deze tijden van individualisering. Flexibel, zelfgekozen en vrij van conventies.
Lege tijd kan confronterend zijn. Zonder afspraken word je teruggeworpen op jezelf, op onrust, op die grote, vage vraag: wat wil ik eigenlijk? Een volle agenda voelt dan veiliger. Volgens dit artikel is verveling zelfs een bedreiging voor de orde.
Toen ik in Madrid woonde, leerde ik geregeld meiden kennen via Facebookcommunities. Toen ik hier in Amsterdam naar zoiets op zoek ging, stuitte ik vooral op aesthetic betaalde vriendschapscommunity’s, platforms die je verbondenheid beloven voor 55 euro per maand. Kapitalisering op de eenzaamheid van de jonge vrouwelijke stedeling, als je het mij vraagt:
JA! Zo bizar om je ervoor te schamen dat je veel mogelijkheden hebt, ik heb dat ook. Ik weet overigens niet of we gehecht zijn aan plannen, maar het voelt alsof we niet anders kunnen. Want als een vriendin pas over drie maanden kan afspreken en jij weigert zo ver vooruit te plannen, dan zie je diegene misschien wel nooit meer. En tja, daarna ben jij die drukke vriend weer voor anderen... houdt zichzelf natuurlijk makkelijk in stand.